Beschrijving
De T120 Bonneville onderscheidde zich van de Tiger T110 doordat ze twee carburateurs had voor meer vermogen. Dat was niet altijd een voordeel: in een tijd dat klanten nog veel van het onderhoud zelf deden, was het afstellen van de twee carburateurs lastig en velen kozen daarom liever voor de Tiger T110. De eerste T120 Bonneville had tot 1959 nog de koplampnacelle met ingebouwde snelheidsmeter die de andere modellen ook hadden en een semi-dubbel wiegframe. Vanaf 1960 kreeg de machine een losse koplamp en ook een dubbel wiegframe. De eerste modellen hadden ook nog een pre-unit-versnellingsbak, die los stond van de motor en die kon worden verschoven om de primaire ketting te spannen.
Motor
De motor was een dwarsgeplaatste, luchtgekoelde paralleltwin met een boring van 71 mm, een slag van 82 mm en een cilinderinhoud van 649,3 cc. De krukas was gelagerd in kogellagers, maar voor de big-ends werden glijlagers gebruikt. De machine had een dry-sump-smeersysteem waarvan de olietank op de gebruikelijke plaats onder het zadel zat. De plunjerpomp werd bediend door een excentrisch geplaatste pen op het tandwiel van de inlaatnokkenas, die achter het cilinderblok lag. De uitlaatnokkenas lag ervoor. Het uitlaatnokkenastandwiel dreef ook de ontstekingsmagneet aan. De beide carburateurs hadden geen luchtfilter en tot eind 1960 een gezamenlijke vlotterkamer. Op het linker uiteinde van de krukas zat de 6volt-wisselstroomdynamo. De motor leverde 46 pk bij 6.700 toeren per minuut. In 1962 werden de nog steeds aanwezige motortrillingen deels verholpen door een beter gebalanceerde krukas.